Het is niet vanzelfsprekend dat als je technisch goed kunt lezen, dat je dan ook echt begrijpt wat de schrijver bedoeld. Laat staan dat je het gemakkelijk kunt onthouden. Sommige kinderen en ook volwassenen, moeten soms wel 3 keer een tekst lezen, voor deze echt binnenkomt.
Het vergt echt speciale vaardigheden om vlot en goed een tekst te lezen en daar ook wat mee te doen. Dit kan zijn: iets nieuws leren, iets maken. Weten wat je moet doen. Belangrijke informatie lezen. Dit gaat niet alleen om schoolse zaken maar ook als het gaat om het lezen van een bijsluiter. Of informatie die je krijgt vanuit je sportvereniging.
Tijdens de lessen van begrijpend lezen leren kinderen vaardigheden aan om met een tekst aan de slag te gaan. Ze krijgen hiervoor een aantal “sleutels”.
Een tekst is net als een gebouw. Je hebt sleutels nodig om het gebouw binnen te komen. En in het gebouw zelf heb je ook sleutels nodig om verschillende kamers of lokalen te openen.
Je hebt meerdere sleutels nodig om een tekst te begrijpen. Bovendien zijn er meerdere soorten teksten. Elke soort tekst heeft een eigen leesdoel. Op de eerste dag gaan we aandacht besteden aan de leessleutels en de verschillende soorten teksten die er zijn.
Bij het lezen van een tekst kennen we drie fases. Alle drie de fases zijn belangrijk om een tekst goed te begrijpen en er mee aan de slag te gaan.
Voor het lezen leren de kinderen om eerste een helikopterview te hanteren. Ze bekijken de tekst zonder iets te lezen. Vervolgens lezen ze de titel en bekijken ze plaatjes in de tekst als die er zijn. Als ze dit gedaan hebben bedenken ze wat voor een soort tekst het is, wat het doel is van de schrijver en waar de tekst over gaat.
Tijdens de begrijpend leeslessen behandel ik vier hoofdsoorten teksten
Tijdens deze fase zijn we na iedere alinea of iedere paragraaf ons aan het afvragen: ”Begrijp ik wat ik gelezen heb?” In deze fase leren ze de betekenis van woorden achterhalen van woorden die ze niet kennen. In deze fase komen we ook signaalwoorden tegen die zinnen en alinea’s aan elkaar verbinden. Bij elk signaalwoord hoort een tekst verband.
Voorbeeld:
Het signaalwoord maar……geeft aan dat er sprake is van een tegenstelling in de zin.
Voorbeeld: Hij heeft moeite met rekenen, maar lezen kan hij goed.
In deze fase leren de kinderen
Tijdens de lessen maak ik gebruik van de schoolversie van de methode “Beter bij lezen”. De leerlingen krijgen een eigen werkboek.
Tijdens de les gaan we samen met de tekst aan de slag. Bovendien worden er bepaalde onderdelen, zoals signaalwoorden, verder uitgediept. Het kan soms zijn dat de vragen bij de tekst thuis worden gemaakt. Doordat we de tekst tijdens de les intensief behandeld hebben, is dat vaak hooguit nog 10 minuten werk.
Voorafgaande aan de eerste les wordt er, indien nodig, met behulp van een methode onafhankelijke Begrijpend Leestoets het startniveau van de leerling bepaald.
Om de 4 lessen wordt er een tussenmeting gedaan met toetsen vanuit de lesmethode. Hiermee wordt gemeten in hoeverre de geleerde stof voldoende kan worden toegepast.